Reyner Gaens werd benoemd tot wisselaar van de stad Tongeren in 1479 

26-01-2019

Op 27 mei 1479 werd Reyner Gaens officieel aangesteld als wisselaar van de stad Tongeren. Dit gebeurde door Jan Sonderlands, kanunnik en afgevaardigde van de Prins-bisschop van Luik, en door de burgemeesters van Tongeren. Reyner Gaens was op het moment van zijn benoeming 'mercier' of 'creemer' van beroep. Hij was dus voorheen een kramer of koopman. 

Schilderij van  Quinten Metsys De bankier met zijn vrouw Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel
Schilderij van Quinten Metsys De bankier met zijn vrouw Koninklijke Musea voor Schone Kunsten, Brussel

Een wisselaar was in feite de voorloper van een bankier en werd aangesteld door een overheid, in dit geval het Prinsbisdom Luik. Hij was zowel overheidsfunctionaris als zelfstandig ondernemer en had twee hoofdtaken. Als particulier ondernemer wisselde hij verschillende muntsoorten om. Dit was in de middeleeuwen noodzakelijk geworden omwille van de talrijke munten in omloop. Er waren gouden, zilveren en koperen munten in verschillende maten en gewichten, uitgegeven op verschillende plaatsen en niveaus. Meestal stelden zij zich op in de nabijheid van een stadspoort, op een goed zichtbare plek, zodat vreemde kooplui en reizigers eerst bij hen langs kwamen om hun geld in plaatselijke munt om te wisselen. Net zoals de banken vandaag, rekenden de wisselaars commissies aan op de gewisselde sommen.

Ondanks het feit dat de wisselaars onder toezicht stonden van de overheid, kwamen in het verleden wel eens misbruiken voor. De wisselaars wendden dan hun vakkennis in hun eigen voordeel aan en maakten gebruik van de onwetendheid van hun klanten. Wisselaars waren daarom verplicht de hen aangeboden stukken te wegen en om te wisselen in het zicht van hun klanten. Ze dienden ook steeds de meest recente muntordonnantie ter beschikking van hun cliënteel te houden.

Ze hadden vaak ook een munttarief of muntboekje binnen handbereik, waarvan sommige ook wel Beeldenaer of Figuerboeck werden genoemd. Dit omwille van de afbeelding in houtsnede van een groot aantal munten die ze bevatten. Het munttarief geeft de waarde op van de toegestane eigen en vreemde munten, zowel oude als nieuwe; daarnaast vermeldt het ook de munten die verboden waren en die dus door de wisselaars als muntmetaal moesten beschouwd worden.

Banco uit de 16de eeuw
Banco uit de 16de eeuw

De wisselaars dienden de door hen opgekochte minderwaardige munten in het bijzijn van de verkoper-klant door te knippen en te balansen.  Het spreekt voor zich dat ze uitsluitend gebruik mochten maken van juiste en geijkte gewichten.

De wisselaars die zich vanaf de 13de eeuw in de Nederlanden kwamen vestigen, waren vaak afkomstig uit het Italiaanse Lombardije. Zij duidden hun werktafel aan met het woord banco. Deze tafel was voorzien van een uitschuifbaar bovenblad, waardoor een duidelijke afstand kon gecreëerd worden tussen de wisselaar en zijn klant ten einde diefstal te voorkomen, en enkele goed verborgen laden en een safe, alsook een stevig slot. Omwille van deze veiligheidselementen, kregen de wisselaars langzamerhand ook geld in bewaring. Voor elk deposito kreeg de klant een handgeschreven ontvangstbewijs in de plaats, dat eventueel nadien ook ter betaling kon worden doorgegeven aan een schuldeiser. Op deze wijze is het papiergeld ontstaan. Wie geld wenste te lenen, kon ook bij de wisselaars terecht, die hiervoor het geld gebruikten dat hen in bewaring was gegeven.

Schilderij van Marinus Claesz. van Reymerswale rond 1540, Wisselaar en zijn vrouw
Schilderij van Marinus Claesz. van Reymerswale rond 1540, Wisselaar en zijn vrouw

Wanneer echter muntwisselaars te veel leningen toekenden en te weinig reserves aanhielden, dreigden ze hun verbintenissen niet te kunnen nakomen en gingen ze bankroet met alle gevolgen van dien: het nieuws dat zich in een mum van tijd verspreidde, de massale stormloop van de klanten, de hierbij gepaard gaande volkswoede en soms een waarachtige lynchpartij.  

Bron : Huiskamp, M., de Graaf, C., Gewogen of Bedrogen: het wegen van geld in de Nederlanden, Rijksmuseum Het Koninklijk Penningkabinet, Leiden, 1994  

Transciptie originele akte van 

28 mei 1479

Ick heer Jan sonderlants canonick inder kerken Collegiael onser liever vrouwen Tongeren in naem ende van wegen ons genadighen heren van ludick na dinhalt mynre commissien. Ende wy burgemeisteren geswoeren ende Raedt der stadt Tongren voerss: hebben belieft ende geconsenteert ende met deser tegenwordigen letteren believen ende consenteren dat Reyner Gaens Cremer nu vortaen der stadt Tongren voerscreven wisseleer syn sall ende termyn van sesse jaren lanck durende aengaende op sint iohans Dach baptisten in iaer m.c.c.c.c. ende lxxix Ende die Wisselbanck te halden ende te gebruyken Als men dat van outs schuld geweest is te useren. Allen ghelt te geven en te nemen na synen rechten prys ende valoere ghenen gelt hoger off minre te prysen of f te geven den enen dan den anderen ende so hy dat selve nemen welde behalven syn gewoenlyc wisseltgelt te weten van elken grypen eyn ortken van enen boden ende des gelyken van allen gelde na quanteteyt synre weerden daer dat voer ghenge ende gheve is Item die voerss: Reyner en sal gene nuwe moente in die voerss: stadt brengen noch die utgeven off bestaden die en sy ten iersten gesedt ende gengich gemaect by onsen genedigen heer ende synre stadt ludick. Oec sal hy elken behelpen alsullick gelt Als men aen hem versuekende syn sull soo verre Reyner voorss: sulke penninghen by hem heeft sonder argelist. Ende off dat sake weer dat enige nuwe moente die onweerdich off ongengich weer binnen der voerss: stadt bracht worde en dat te synre conden queme. Dat sal hy schuldich syn te openbaeren aen heer ende stadt Off oock tsake waer dat hem voer die hant queme. Enigh valsch penninck verselvert off verguldt, dien penninck sal hy mogen breken off ontweye snyden sonder daer met te mesdoen oft te canlengeren van ymant. Allen deese voerss: poenten heeft der voers: Reyner geloeft ende ten heyligen geswoeren wael ende wettelyc te halden. Des wy heer Jan voerss: in naem ons genedigen heren onser properen siegell ende wy Burgemeisteren geswoeren ende Raedt in naem der voerscreven stadt onser stact ziegele deser letteren hebben aengehangen int iaer ons heeren dusent vierhondert negenendseventich des xxviij daechs van meye.

Bron : Extrait des archives de la ville de Tongres, Register plebiscitorum, ab anno 1477, fol. vj verso, Transcriptie : Gérard Jansen, Annales de l'academie d'Archéology de Betlgique XXII, 2e série, tome deuxième , 1866

Wie was Reijner Gaens

Reijner Gaens werd bijna zeker geboren in Alken rond 1435. 

Hij had minstens 1 zus, die gehuwd was met Willem Cruycbeckers. 

Reijner was zelf ook gehuwd en had minstens 2 kinderen. Gheert Gaens, geboren rond 1470, en een dochter die gehuwd was met Egidius de Holey.

Zijn beide ouders waren in 1460 overleden.

In de bovenstaande gicht uit Alken van 13 november 1460 erfden Reijnken en zijn schoonbroer Willem Cruycbeckers, als momber of voogd van zijn huisvrouw, na het overlijden van Reijnkens vader en moeder "allen alsulck verschijn en vervallen als hon verschenen en vervallen is " , m.a.w. alle eigendommen met de daarbij horende lasten. Gelijktijdig verkocht Willem een gedeelte van de erfenis terug aan Reijnken, met name zijn gedeelte van 2 roeden bampts gelegen in de Gustingen bampt en zijn gedeelte van 4 ½ roede bampts gelegen in het Slepenbroick.

In een tweede gicht op dezelfde dag verkochten zij samen aan Jan vande Creest junior de helft van 7 roeden bampts gelegen op het Rampsbeeck voor 23 grijpen (= grijpstuiver, muntje met een griffioen op).

Een week later op 20 november 1460 verkochten zij samen aan Reijner Wyemaets twee bonder pachtgoed gelegen in het Groet Peteren in drie stukken, namelijk het derdedeel van een bonder, een bonder en nog eens 7 roeden voor 24 grijpen. Daarbij nog een alden swerten ter goetspenninck (= bedrag ter bezegeling van de koop), 4 quarten bier te lycoep (= drinkgeld voor de getuigen van de verkoopovereenkomst) en één boddrager (= zilveren muntje) te hoefrechten (= soort belasting op de verkoop voor het hof).

Op 27 november 1460 verkocht Reynken Gaens aan Thonis Wolfs 1 bonder pachtland, gelegen op den Groten Bijsrbosch, grenzend aan Merten vander Printhagen en Reynken Wolfs.

Op 1 oktober 1461 verkocht Reynken Gaens aan Willem Schurmans anderhalf bonder pachtgoed, gelegen int Groet Peeteren, grenzend aan Daem Indens en Reynken Wisenraets. 

Nog in Alken erfde Gheert Gaens op 21 februari 1513 als wettige zoon van Reyner Gaens zaliger. Hij erfde 7 vaat rogge op een bampt te Gustingen van Jan Conics en nog 3 vaat rogge op een hof gelegen te Grijpecoven en nog een 12 stuivers op panden van Lienaerts vander Lake.

Dirk Gaens en Vicky Van der Eycken
Alle rechten voorbehouden 2021
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin